FlossGrip:
Octrooibeschrijving
In de uitvinding gaat het om een apparaat dat het reinigen van de ruimtes tussen tanden en kiezen
met behulp van een tandzijde vereenvoudigt, zoals in het eerste gedeelte van vereiste 1 gedefinieerd.
Apparaten (hierna ook tandzijdehouders genoemd) die beantwoorden aan de inleiding van vereiste 1
worden door het publiek gebruikt en worden in de V.S. geproduceerd. Er bestaan de merken "FLOSSAID",
"FLOSSMATE" (door John O. Butler Co. uit Chicago geproduceerd) en "E-Z FLOSS" (onder Design Patent
n 216.545 door "E-Z FLOSS" uit Palm Springs geproduceerd).
Bij de twee eerste toestellen wordt de tandzijde op dezelfde manier vastgemaakt: een knop zit op de
steel. Het begin van de tandzijde moet enkele keren om deze knop gewonden worden en daarna door een inkeping langs het
eerste armpje geleid; de tandzijde wordt van het uiteinde van het ene armpje naar het uiteinde van het andere armpje
geleid; de tandzijde wordt weer door een inkeping langs dit tweede armpje geleid naar de bovengenoemde knop en moet enkele
keren om deze knop gewikkeld worden.
De tandzijdehouder "E-Z Floss" verschilt van de twee bovenvermeldde doordat zijn steel
twee knopjes heeft: om het ene wordt het begin en om het andere het eind van de tandzijde gedraaid. Deze steel heeft aan
het einde een scherpe gleuf en de tandzijde wordt vastgemaakt door hem een aantal keren om het knopje te wikkelen en hem
in deze gleuf in te brengen.
Bij alle drie de toestellen wordt de spanning verkregen doordat, tijdens het bevestigen van de tandzijde
de twee armpjes samengedrukt worden en in deze positie vastgedrukt blijven.
Deze tandzijdehouders verbruiken een lang stuk tandzijde bij ieder gebruik, waarvan slechts een klein
gedeelte uiteindelijk tussen de tanden wordt gebruikt. Doordat een grote hoeveelheid tandzijde onder spanning zit (de
spanning verdeelt zich over heel de lengte) wordt de tandzijde langer en daardoor slapper Bovendien is het moeilijk in te
schatten op welke afstand de armpjes tijdens het vastmaken van de tandzijde van elkaar gehouden moeten worden. De twee
armpjes moeten vrij dicht bij elkaar gehouden worden zodat daarna de tandzijde goed gespannen is, maar ook niet te dicht
bij elkaar want anders is er tijdens het gebruik niet genoeg ruimte voor de tanden en kiezen. Tenslotte kan bij de
eerste twee apparaten de tandzijde uit de inkeping glijden en van de uiteinden van de armpjes losraken.
Andere typen tandzijdehouders, die eveneens aan de inleiding van vereiste 1 beantwoorden, zijn in
de Amerikaanse octrooien nr 1.623.231, nr 2.65O.598, nr 3.871.393 en n 3.393.687 en het Britse octrooi nr 525.528
beschreven. Deze octrooien zeggen niets, direct noch indirect, over de structuur of over de voordelen van de structuur
van het voorgestelde octrooi.
Het doel van dit octrooi is in deze tekortkomingen te voorzien: een tandzijdehouder te maken die
weinig tandzijde verbruikt; wiens armpjes niet boven een bepaalde drempel naar elkaar toe gedrukt kunnen worden, een
drempel die is afgestemd op de ideale afstand; wiens tandzijde aan het uiteinde van de armpjes vastzit en altijd gespannen
blijft dankzij een eenvoudige bevestiging.
Het voordeel van deze tandzijdehouder is dat hij het mogelijk maakt de ruimtes tussen de tanden en
kiezen op een efficiënte manier te reinigen, doordat enerzijds bij het bevestigen van de tandzijde de afstand tussen de
armpjes ideaal is en anderzijds de tandzijde gespannen blijft en in zijn positie vastgehouden wordt tijdens alle gebruikte
posities. Deze tandzijdehouder verbruikt ook minder tandzijde. Bovendien is de tandzijde gemakkelijk vast te maken.
We zullen nu de in het octrooi voorgestelde tandzijdehouder beschrijven. Deze tandzijdehouder heeft
een lange steel en twee gebogen armpjes. Ieder armpje zit aan één kant aan de steel vast. De andere kant van ieder
armpje is vrij en gebogen ten opzichte van de steel. De armpjes zijn flexibel om naar elkaar toegedrukt te kunnen
worden. Aan de binnenkant van tenminste één armpje zit een uitsteeksel om te verhinderen dat de armpjes te dicht bij
elkaar komen. Bij voorkeur zit op ieder armpje een uitsteeksel. Wanneer de armpjes tegen elkaar gedrukt worden, komen
de uitsteeksels uiteindelijk in kontakt en zorgen ervoor dat de armpjes niet te dicht bij elkaar komen. Een tandzijde wordt gespannen tussen de armpjes en vlak bij het vrije uiteinde ervan. De bevestigingen vlak bij het vrije uiteinde
van de armpjes zijn voorzien van een constructie die door een tangeffect de tandzijde op zijn plaats vast houdt. Deze
constructie bestaat in de uitvoering van dit octrooi uit een gleufje dat ieder armpje vanuit het vrije uiteinde in de
richting van het andere uiteinde (dat aan de steel vastzit) in de lengte deelt, en dat zo lang is dat beide helften
links en rechts ervan een flexibele bek vormen. Bovendien is ieder armpje van een groef voorzien, die vlakbij het
vrije uiteinde op de door de gleuf gedeelde delen rond het uiteinde van het armpje verloopt. Het begin van de tandzijde
wordt in de gleuf gelegd en vervolgens om de groef gewikkeld om de tandzijde aan de uiteinden van de armpjes te
bevestigen.
Bij de uitvoering van dit octrooi maakt elke gleuf een hoek van ongeveer 90 graden met de tussen de
twee armpjes gespannen tandzijde.
De twee halve uiteinden links en rechts van de gleuf liggen bij voorkeur direkt tegenover elkaar
aan het vrije uiteinde van het armpje en de twee helften van de kop hebben een driehoekige doorsnede. Tenslotte zijn
de oppervlakten links en rechts van de gleuf en de groef oneffen zodat de tandzijde meer wrijving met deze oppervlakten
heeft en beter in de gleuf blijft zitten.
De in ieder armpje voorziene gleuf is lang genoeg om bij de kleinste druk op de twee halve
uiteinden de tandzijde vast te klemmen. In de gekozen structuur bevindt het groefje zich ongeveer op drie millimeter van
het uiteinde van ieder armpje. De afmetingen van het apparaat vereisen een tandzijdelengte van ongeveer 12 cm.
Wanneer de gebruiker de tandzijde op het apparaat wil bevestigen drukt hij de armpjes naar elkaar toe,
zodat de uitsteeksels op de armpjes met elkaar in kontakt komen. Wanneer hij ze loslaat, veren de armpjes terug naar
hun uitgangspositie; zij spannen de tandzijde en trekken de opgerolde tandzijde in de groef rond de uiteinden van de armpjes
vast. Dit sluit op zijn beurt de gleuf, zodat de tandzijde op zijn plaats wordt vastgehouden. Dit sluiteffect wordt door
de druk op de tandzijde tijdens het reinigen van de tussenruimtes tussen tanden en kiesen verhoogd.
Verdere voordelen van de uitvinding worden in de gedetailleerde beschrijving en de tekeningen
duidelijker.
Deze tekeningen zijn slechts een mogelijke uitvoeringswijze van de uitvinding. |
Top |
Tekening 1 stelt, in perspektief een tandzijdehouder volgens de voorliggende
uitvinding voor.
Tekening 2 is, in perspektief, een vergroot detail van tekening 1.
Tekening 3 stelt, in perspektief, hetzelfde gedeelte van de tandzijdehouder voor als in tekening 2,
maar een gedeelte ervan is weggesneden.
De tekeningen 4 tot en met 7 tonen de verschillende etappes voor het bevestigen van de tandzijde aan de tandzijdehouder.
Zoals in tekening 1 voorgesteld, is een tandzijdehouder volgens de uitvinding een gevorkt apparaat,
bestaand uit een verlengde steel 1 en twee flexibel aan de steel vastzittende armpjes 2. Deze armpjes zijn gebogen en
hebben uitsteeksels 3. Ieder armpje 2 heeft in het midden een gleuf 4, uitgaande van zijn vrije uiteinde dat lang
genoeg is om een soort tang te vormen, d.w.z. dat de kleinste op de delen 5 en 6 vlak bij het vrije uiteinde van de
armpjes uitgeoefende druk deze delen met elkaar in kontakt brengt. In de voor deze uitvinding gekozen uitvoering vormt
ieder ingesneden armpje een tang van ongeveer 12 mm lengte zodat de uiteinden 7 en 8 van de armpjes met een lengte van
ongeveer 3 mm de twee delen van deze tang vormen. Iedere tang heeft een groef 9 die loodrecht op de gleuf 4 ongeveer 3
mm van zijn vrije uiteinde rond ieder armpje loopt.
De tekeningen 2 en 3 stellen een vergroting van het vrije uiteinde van een armpje voor.
Tekening 3 toont de manier waarop de tandzijde aan het uiteinde van het armpje aangebracht wordt.
Om de tandzijde aan het apparaat te bevestigen heeft de gebruiker ongeveer 12 cm tandzijde nodig. Deze
lengte kan met hulp van de indicaties op de steel of met hulp van gekleurde merktekens op de tandzijde zelf afgemeten
worden.
Zoals voorgesteld op tekening 4, rolt de gebruiker het begin van de tandzijde 10 ongeveer drie keer
rond de groef 9 aan het uiteinde van het armpje 2. Daarna leidt hij de tandzijde in de gleuf tussen de halve uiteinden 7
en 8 (zie tekening 5). Zoals voorgesteld in tekening 6 houdt de gebruiker de armpjes tegen elkaar zodat de
uitsteeksels elkaar raken terwijl hij de tandzijde drie keer rond de groef 9 aan het uiteinde van het tweede armpje rolt.
Voordat hij de armpjes loslaat, leidt de gebruiker, zoals in tekening 7 voorgesteld, het uiteinde van de tandzijde tussen
de halve uiteinden 7 en 8 van het tweede armpje.
De twee uiteinden 5 en 6 hebben een zelfblokkerend effect. Als de gebruiker, nadat hij op de boven
beschreven wijze het apparaat geladen heeft, de armpjes loslaat, keren ze naar hun uitgangsafstand terug en spannen
daardoor de tandzijde, hetgeen de opgerolde tandzijde in de groeven 9 vasttrekt waardoor de halve uiteinden 7 en 8 van ieder
armpje met de tandzijde ertussen tegen elkaar worden gedrukt. Iedere spanning op de tandzijde tijdens het reinigen van de
ruimtes tussen tanden en kiezen verhoogt het tangeffect van de halve uiteinden.
De gleuf in ieder armpje staat min of meer loodrecht op de tussen de armpjes gespannen tandzijde. De
tandzijde wordt op deze manier vastgehouden in een vlak dat min of meer loodrecht op de spanning hierop staat, waardoor de
greep erop verbeterd wordt. Bovendien bewegen de halve uiteinden 7 en 8 zich min of meer parallel met de spanning, wat
ertoe leidt dat de spanning op de tandzijde het tangeffekt verbetert. Tenslotte wordt de tandzijde op deze wijze door de groef
9 die een rechte hoek maakt met de gleuf tussen de halve uiteinden op zijn plaats gehouden.
Om de tandzijde tussen de halve uiteinden 7 en 8 te leiden moet men de tandzijde loodrecht op de opgerolde
tandzijde in de groef 9 leggen. De kanten 12 en 13 van de halve uiteinden 7 en 8 zijn ten opzichte van de gleuf driehoekig
gevormd zodat de tandzijde na het oprollen om de groef 9 gemakkelijk tussen de halve uiteinden 7 en 8 glijdt. De grip van
de tandzijde kan daardoor worden verbeterd dat de oppervlakten aan de binnenkant van de halve uiteinden 7 en 8 en van de
groef 9 opgeruwd worden. Deze oppervlaktes kunnen bij voorbeeld bedekt worden met kleine oneffenheden zoals
voorgesteld in de tekeningen 2 en 3.
1. Apparaat om ruimtes tussen tanden en kiezen met tandzijde beter te reinigen, bestaande uit een
verlengde steel (1) en twee tegenover elkaar liggende en het vlak van de steel verlatende gebogen armpjes (2) waarbij
ieder van deze armpjes (2) aan een eind aan de steel vastzit en aan het andere vrij is, zodat ze tegen elkaar gedrukt
kunnen worden, en die een tangachtig gedeelte hebben doordat ieder van de armpjes in twee delen (5, 6) is gespleten
(gleuf 4), waarbij deze gleuf van het vrije einde van het armpje in richting van de steel verlopen en waarbij een stuk
tandzijde (10) tussen de vrije einden van de armpjes gespannen wordt en de rest wordt gebruikt om dit eerste deel te
bevestigen, daardoor gekenmerkt dat op tenminste een armpje uitstekingen (3) aangebracht zijn, die de minimale afstand
van de armpjes garanderen en daardoor dat de gleuf (4) in de richting van de steel verloopt en wel verder dan tot de
plaats waar de tandzijde wordt bevestigd en lang genoeg is zodat door de flexibiliteit van de delen (5 en 6) aan de twee
kanten van de gleuf (4) een tangachtige werking ontstaat, waardoor met stijgende druk op de tandzijde de knijpwerking
sterker wordt en daardoor de tandzijde vast op zijn plaats gehouden wordt.
2. Apparaat volgens eis 1, daardoor gekenmerkt dat de gleuf (4) ongeveer loodrecht staat op de
tussen de einden van de armpjes gespannen tandzijde, en daardoor dat aan het einde van iedere van de twee armpjes een
groef (9) over de delen (5 en 6) aan de twee kanten van de gleuf (4) net voor het vrije einde van het armpje verloopt
en daardoor, dat het verblijvende stuk tandzijde ter bevestiging van het tussen de twee armpjes gespannen stuk rond de
groef (9) aan het einde van het armpje en tussen de halve uiteinden (7 en 8) gevoerd wordt.
3. Apparaat volgens eis 2, daardoor gekenmerkt, dat de tangvormige delen (7 en 8) zich aan het eind
van het armpje bevinden en dat de kanten (12 en 13) van de gleuf naast het uiteinde in vorm van een driehoek
ingesneden zijn, zodat de afstand tussen deze kanten aan de groef groter en aan het einde van de armpjes kleiner.
4. Apparaat volgens eis 2, daardoor gekenmerkt, dat de elkaar rakende oppervlaktes van de tangvormige delen (7 en
8) en de oppervlakte van de groef (9) opgeruwd zijn om de wrijving met de tandzijde te verhogen.
Copyright © 2001 Graviton Company.
All rights reserved. |
Top |
|